Als het met mijn ouders maar goed gaat, als zij gelukkig zijn, dan gaat het met mij ook goed. Dan is het fijn. Zorgen dat ik mezelf goed gedraag, me aanpas, goede cijfers haal, goede dochter ben, goed zus, perfect zo. Totdat het me te veel werd. Totdat ik merkte dat ik meer aan het overleven was dan aan het leven. Te weinig at, klaar was met….. hier.
Zorgen dat vriendinnetjes me wel aardig vonden, door maar gewoon mee te doen met dingen, ook al wilde ik het eigenlijk niet. Als zij het maar leuk hebben, dan vind ik het wel goed. Want dan vinden ze me wel aardig. Dan ben ik goed genoeg.
Eerste verkering ook zorgen dat de ander het heel goed heeft en dingen doen, die eigenlijk tegen mijn gevoel indruisten. Maar het is belangrijk dat hij het fijn en leuk heeft. Dan ben ik goed genoeg.
Mezelf opzij zetten. Want ik ben het toch niet waard. Ik moest zelfs gaan hardlopen van mijn eerste vriendje, omdat ik te dik was. Als John dat nu zou zeggen, lach ik ‘m hard uit! Ga jij maar lopen met Evy!
Als Jelte maar tevreden is. Als ie maar niet huilt en het fijn heeft. ‘Jongens, waar is die roze wolk?’ Ik hoor het haar nog zeggen:’Het is zo’n mooie roze wolk’. En ik maar zoeken naar die f*cking roze wolk. Nou, nee dus…… En door. Wel een wolk van een baby. Gelukkig maar.
‘Nu moet ik het goed doen’. Ik dacht het, ik voelde het. Want ja, bij Jelte had ik besloten in mijn hoofd dat ik het niet goed had gedaan. Ik was niet goed genoeg. Het was mislukt. Gefaald als moeder. Dus dat. Op naar de tweede ronde. Ilan. Kom maar op! Ik laat zien dat ik het wèl kan. Ik kan best een goede moeder zijn. Verdorie, nog een donkerderderder wolk. En maar zorgen dat ie tevreden zou zijn, want als het goed gaat met Ilan, gaat het goed met mij. Weekje ziekenhuis, ritme doorbreken. Dat moet dan de oplossing zijn.
En BAM, toen kwam de man met de moker. Was oververmoeid van nachten niet slapen. Twee overmatig huilende baby’s. Ilan heeft regelmatig in het donker ons mooie Twente gezien tijdens de nachtelijke ritten. ‘Dat gaan we nooit doen’, zeiden we wel eens tegen elkaar. Dus toch.
Ik had geleerd hoe kinderen spiegelen, hoe energie werkt. Hoe sterk ze op ons reageerden. Wat is nu het allerbelangrijkste? Dat ik mezelf leer op 1 te zetten. Dat hetgeen dat ik doe goed genoeg is. Dat ik goed genoeg ben. Dat wanneer ik me gelukkig en voldaan voel, zij zich gelukkig en voldaan voelen.
Wat heb ik nodig? Wat zijn die belemmerende overtuigingen en zijn deze überhaupt wel van mij? Nee, man. Opruimen, opschonen, ruimte maken voor mezelf. Voor liefde. Liefde voor mezelf. Dat ik goed genoeg ben zoals ik ben, dat ik er wel mag zijn.
Jezelf op 1 zetten is niet egoïstisch. Laat niemand je dat vertellen. Het is de verantwoordelijkheid nemen voor jezelf, maar ook voor je omgeving. Het helpt rust, ontspanning, liefde en licht te verspreiden. Daarmee laat ik de kinderen zien, dat het goed is om ruimte voor jezelf te maken en te voelen wat je nodig hebt en hoe je je eigen verantwoordelijkheid hierin kunt nemen. Ik laat ze zien en voelen dat je het waard bent. Waard bent om ruimte voor jezelf te maken en jezelf op nummer 1 te zetten.
En nog steeds wordt ik uitgedaagd, maar ja, ik ben goed genoeg. Ik mag er Zijn.
Stel jezelf eens de volgende vragen:
- Sta jij bij jezelf op nummer 1?
- Wat heb jij nodig?
- Wat geeft jou energie?
En onderneem actie
Plan een wandeling, boek lezen, muziek luisteren, ademen, niks doen, interessante cursus of workshop.
Welke actie ga jij ondernemen?